zaterdag 11 februari 2017

Dus... zijn we inmiddels een weekje verder en omdat ik merk dat alles lijkt te versmelten tot één grijze brij van depressie, ga ik proberen een verloop van de week op te schrijven.
Het gekke is dat ik maandag en dinsdag me nog redelijk verzette tegen wat ik wist dat gebeurde. Sporten, in het bos wandelen, boodschappen doen {geen idee hoe dat 'gelukt' is}, samen eten. Het kostte gewoon allemaal wat meer moeite, kan best, ik deed heus wel rustig aan, het waaide heus wel over. Ik wist dat ik waarschijnlijk een autistische burn-out had, of even had gehad, of nog ging hebben, maar wist dan eigenlijk ook niet echt hoe je dat dat dan doet, zo'n burn-out. Behalve dan dat je om álles jankt. Eigenlijk deed ik ondanks wat aanpassing hetzelfde als altijd; gewoon maar doorgaan.
De nacht van dinsdag op woensdag was er één van nachtmerries en huilend wakker liggen en woensdag was het gedaan. Flikker op met je prikkels, ik wil het niet meer. De gordijnen bleven dicht, m'n pyjama bleef aan, ik gaf op. Ik kapte de buitenwereld af; geen uitzicht meer op het drukke park tegenover mijn huis, geen social media, telefoon op stil. En zorgde voor veilige afleiding in de vorm van series, youtube en leesvoer. De hele dag achter de laptop iets kijken, slaapjes of dutten met muziek onder een dekentje op de bank, en s'avonds lezen in bed. Wel netjes gezond eten en een klein beetje sporten, maar verder helemaal niks moeten. Klinkt goed toch?
Tuurlijk, als je je maar stil genoeg houdt, jezelf in je cocon verschanst, gaat het best ok. Maar zo gauw er dan iets aan die cocon rommelt, ga je eraan...
Lege koelkast, dus donderdag moest ik boodschappen doen. Ik had alles op een rijtje; je gaat naar je vaste supertje hier twee straten verderop, neemt extra veel mee, kwartiertje en je bent weer thuis. Maar ik was slecht opgewassen tegen de supermarktmuziek, de sla die op was, de dame die haar rolmandje tegen mn enkels knalde, de meewarige blik van de kassière... Hyperventilerend naar huis en jankend het trappenhuis op naar mijn flatje. Boodschappentas op het aanrecht, half uurtje bijkomen op de keukenvloer terwijl mijn vingers door een kattenvachtje kroelen.
En vrijdag; het caviahuis moet schoon, maar er is niet genoeg zaagsel meer. Er zit een tuincentrum hier niet heel ver vandaan en dan zou ik best op mijn gemak door de bossen daarheen kunnen fietsen, zaagsel en voer kopen en dan rustig aan weer naar huis terug. Maar het ging sneeuwen. Angst voor gladheid, stress om een zielige cavia in een vies huis, planning die in duigen valt en onduidelijkheid over hoe dan verder. Wederom was ik een jankend hoopje mens op die stomme keukenvloer. Ik ben niet gegaan. En vandaag ligt er alleen maar meer sneeuw natuurlijk... en binnenkort is die koelkast ook weer leeg.
Hulp vragen gaat me net zo moeilijk af als zelf gaan. Ik weet niet of dat een Asperger-trek is of dat ik gewoon een dodelijk koppige en dwangmatig zelfstandige trut ben. Misschien beide.
Ik merk dat het cocoonen wel helpt. Of hielp. De stilte en afleidingen, het escapisme, hebben me rustiger gemaakt. Maar de paniek, de breakdown, heeft plaats gemaakt voor depressie. Het gevoel niet in deze maatschappij te willen leven, niet in deze wereld thuis te horen, is sterk. Ik kan niet volgen hoe mensen hun leven leiden, wat men normaal vind, wat hun normen en waarden zijn, hoe ze het leven zien. En als ik het al inzie, gaat het in tegen míjn normen en waarden en waarheden. De angst voor het niet op poten krijgen van mijn webwinkel is minder, ik heb alleen niet de moed om er aan verder te gaan momenteel. Misschien volgende week.
Ik merk dat mijn grootste denkcircel draait om het intermenselijke. Ik kan maar met moeite inzien wat ik de mensen om mij heen te bieden heb, en ook weet ik niet zo goed meer wat anderen mij kunnen geven. Ja natuurlijk, fijne gesprekken, humor, kennis uitwisselen, van dezelfde dingen kunnen genieten; aan de oppervlakte snap ik het wel. Maar over langere tijd snap ik niet dat mensen aan me vast blijven houden. Ik ben stil, neem amper contact op, wil bijna nergens mee naartoe, ben koppig, eenzijdig in interesses, neem geen initiatief en sta hard in mijn mening. Ik voel mezelf altijd tekort schieten in vriendschappen en relaties en raak daardoor gesloten en teruggetrokken. Daarentegen willen anderen altijd meer dan ik kan geven, maken me onrustig met hun verhalen, ervaringen en energie. Ondanks dat ik van ze hou, zijn ze zo vaak nét te veel.
En ik besef me nu, nu ik hier zo zit te schrijven, dat ik eindelijk op een probleem ben gestuit dat bijna alle Asperger-vrouwen aangeven te hebben, maar waarvan ik altijd dacht dat ik me er niet in herkende. Want ik weet toch hartstikke goed wie ik ben? Ik heb me nooit aangepast in mijn mening, ik weet dondersgoed hoe ik in elkaar zit en sta met mijn beide benen stevig op de grond! Al die vrouwen met autisme die niet weten wie ze nou eigenlijk echt zijn, die geen beeld hebben van zichzelf, nee, dat herken ik niet... Maar nu wel. Ik weet amper nog wie ik ben achter dat jarenlange maskeren. Natuurlijk weet ik mijn overtuigingen, mijn normen en waarden, mijn wereldvisie en levenslessen. Ik ben nog steeds Annica. Maar het bravoure, het dóen, het er zíjn, dat is mijn maskeren. Dat is de laag die ik tot uitputting aan toe legde over de kwetsbare, rauwe, hulpbehoevende meid die eronder zit. En ik denk dat ik niet meer weet, of eigenlijk nooit heb geweten, hoe ik het zonder dat scherm, die bumper, dat masker, moet doen. Maar ik weet ook niet of ik de wereld in wil zonder.

Joh en zo ging met van een blogje over mijn week tot een belangrijk en pijnlijk inzicht. Tijd voor contemplatie, een hapje eten en een aflevering van Ripper Street. Dankjewel voor het lezen.


zondag 5 februari 2017

Met het gevaar dat dit een ontzettende mekkerblog wordt, ga ik toch schrijven. Ik wil vaker bloggen en praten met iemand lukt nu toch ook niet.
In de afgelopen week, maar stiekem eigenlijk al oplopend in de weken, zo niet maanden daarvoor, voelt weinig goed. Ik voel me niet goed in mijn huis, in mijn lijf, in mijn contacten, in mijn dagen en al helemaal niet goed in mijn hoofd. Ik ben veel moe, mijn drempel voor overprikkeling is erg laag, ik denk lang en diep na over veel en ik voel me onverbonden met alles en iedereen om me heen. Ik ben op zoek naar nieuwe impulsen, wil 'anders', maar kan dat amper aan en schuw ervan weg zodra het daadwerkelijk vorm krijgt. Ondertussen ben ik veganistisch gaan eten, heb mijn haar ultrakort laten knippen en donkerpaars geverfd, en ben bezig een webwinkel op te starten. Alledrie typisch Annica, maar voor mij voelt het alsof ik geen idee heb waar ik mee bezig ben.
Door alles heen blijf ik maskeren. Omdat ik niet weet hoe het anders moet blijkbaar, omdat ik het niet uit kan zetten als anderen om me heen zijn. Omdat het alles makkelijker laat verlopen, ervoor zorgt dat ik de ellende niet hoef te bevestigen of omdat het me afleid. Depressie ligt op de loer, maar dat ligt het zo vaak, dat is niks nieuws. Is dit dan het volgende stadium in dat verwerkingsproces van de diagnose? Boos ben ik al geweest, en bang en verdrietig, en ook zat ik al even in de 'kan mij het allemaal verrotten, ik ben gewoon een superAsperger, beter dan de rest'-fase. Is dit dan de volgende stap?
Vrijdag en zaterdag werd het erger. Maarja, met pms wordt alles erger. Ik was doodmoe, super emotioneel, gesloten, ongemakkelijk, chagrijnig, had hoofdpijn en die fijne mengeling van je verschrikkelijk eenzaam voelen en tegelijk niet uit kunnen en willen reiken. Én maar blijven maskeren. En ergens achter in mijn hoofd dat stemmetje; "Waar ben je nou mee bezig meid?! Ga onder een dekentje liggen en laat de hele wereld vergaan!". Op een gegeven moment was alles teveel. Zelfs de kat die kopjes kwam geven maakte me misselijk.
Na een nacht met de meest waanzinnige dromen {zoals zo vaak} stapte ik uit bed met het voornemen er dan maar een rustige zondag voor mezelf van te maken. Even geen mensen, beetje in huis rommelen, relaxen, zou ik me heus wel weer wat beter voelen. Na een gespannen ontbijt stapte ik op de hometrainer voor een rondje spinning en afreageren. Muziek op, mijn geijkte lijstje herrie en na het eerste minuutje sprinten, na nog geen 12 minuten op de fiets, was het er ineens. Er vrat zich iets door mijn buik naar boven en voor ik het wist zat ik loeihard te janken. En wervelstorm aan gedachten barstte los. "waar doe ik het voor, wat heeft het voor zin, het gaat toch nergens heen, winkel gaat niet lukken, ik hou nooit wat vol, wat zien mensen in godsnaam in me, ze zien het allemaal verkeerd, muren komen op me af, ik móet hier weg, maar ik kan nergens heen en waar ik ook heen ga, ik neem altijd mezelf mee en ik. ben. ver. schríkkelijk! en ik háát autisme en ik hou niemand over en ik wil gewoon rust, god, alsjeblieft, geef me rust." Het huilen hield niet op, de gedachten hielden niet op, dus ik heb mezelf onder de douche gezet tot ik rustiger werd.
De gedachten veranderden in depressie en moeheid, het negatieve gevoel achter de gedachten heeft zich vastgenageld ergens in mij. Het huilen hield met een knallende hoofdpijn op, maar met elk geluid van de buren, elk berichtje op mijn telefoon, komt het weer; alles is te veel. Ik heb de rest van de dag doorgebracht met afleveringen van QI, slapen en wat rondrommelen op internet, de telefoon lag op stil ergens in een hoek, ik voel me echt belabberd. Straks ga ik nog weer even douchen om mijn lijf te ontspannen voor ik naar bed ga en dan hoop ik dat ik me morgen wat beter voel.